Opgelet Parendoublet

Spel 21 van donderdag 31 juli illustreert de kracht van een parendoublet.

Het bieden:

1H         pas        pas        2K

Dbl        pas        2S          3K

Pas        pas        3S          a.p.

Met open kaarten zit 3SA in OW, maar dat werd slechts twee keer geboden. Begrijpelijk dat veel paren uit 3SA blijven, want noch Oost noch West heeft een schoppenstop. Met open kaarten blijkt zelfs 5K te zitten,  want West’s hartenverliezer verdwijnt op een ruiten uit Oost, en KH wordt eruit gesneden. Opnieuw: het is begrijpelijk dat deze manche niet geboden is.

Ik bood als Zuid nog 3S, kwetsbaar, ingegeven door optimisme: 4 schoppens mee, HV in partner’s harten mee, en KH beschermt tegen een klaveruitkomst. Echter, NZ verliezen 5 vaste slagen: HA, KA en 3x ruiten.  Kansloos 1 down dus.

Kijk nu eens naar de scorestaat en zie het verschil tussen 1 down ongedoubleerd en gedoubleerd. Ongedoubleerd -1 was goed voor 89%, gedoubleerd -1 (200 voor OW) zou in ca. 10% hebben geresulteerd. Dus: opgelet parendoublet!  Met 3S steekt Zuid na een pas en een verplicht bod (2S) zijn nek uit. Als NZ dát maken dan scoren ze hoogstwaarschijnlijk uitstekend. En wat levert 3S -1 ongedoubleerd op, als 3K of meer erin zit?  Slechts 100.  In paren riskeer je met een doublet 11% (=100-89 c.q. van 11 naar 0), pakt het goed uit dan win je 79% (van 11 naar 90). Statistisch bezien is 1 op de 7 keer succes al voldoende, achteraf beschouwd.  4K bieden is de veiliger aanpak (voor 44%), maar doublet is ambitieuzer. NZ hebben niet eens de meerderheid van de punten, en er zijn aanwijzingen genoeg dat NZ niet over een 9-kaarts schoppenfit beschikken. Ik heb ooit in een leerboek gelezen ‘8 never, 9 ever’, als leidraad voor het doorbieden naar 3-niveau – vooral als je geen singleton in de kleur van de tegenpartij hebt.  Tegen die regel zondigt mijn 3S bod, wat met een parendoublet bestraft had kunnen worden. Dat leer ik pas af als ik vaker tegen de lamp loop…..